Debbie, 43 jaar, meldt zich op advies van de huisarts aan bij het maatschappelijk werk. De drempel om naar het maatschappelijk werk te komen is erg hoog. Ze heeft nooit hulp hoeven vragen en dat ze nu met een burn-out thuis zit voelt als falen.
Lichamelijk is ze gecheckt en haar vermoeidheid en griepverschijnselen zijn niet te verklaren. Aangezien ze nu al een tijdje ziek thuis zit van het werk, is ze door de huisarts verwezen naar het maatschappelijk werk. Wellicht helpt praten.
“Praten over wat er is gebeurd? Nee hoor, gebeurd is gebeurd. Hoe zou mij dat helpen?” ”Dat hoeft ook niet, laten we kijken naar hoe jij wilt dat het wordt en laten we daar samen naartoe werken. Ik loop niet voor je, niet achter je, maar naast je. Jij weet zelf wat er nodig is om weer in je kracht te komen en ik help je om dit te onderzoeken.”
Tijdens de intake vertelt Debbie: “Ik ben 'op'. Ik ben erg emotioneel en voel heel snel paniek. Ik heb een kort lontje naar de kinderen toe. Ik zit thuis door een overbelaste arm, maar het bleek dat ik overspannen ben doordat ik vaak over grenzen ga. Dit had ik zelf niet herkend. Op mijn werk wil ik iedereen tevreden houden; ik ben een harde werker en ik zeur niet. Ik heb de afgelopen jaren veel meegemaakt waarin sterk zijn de enige optie was om overeind te blijven.”
Ik stel Debbie de vraag: “Over een jaar kom ik je toevallig tegen op de markt. Dan vraag ik natuurlijk hoe het met je gaat… Wat wil je me dan kunnen vertellen dat er anders is dan nu?”
Ze zegt:
We maken bovenstaande punten heel concreet. Bijvoorbeeld: Hoe ziet de ideale ochtend eruit? Wat doe jij anders? Wat doen je man en kinderen anders? We schrijven dit plan van aanpak op en maken tot in detail een programma van de ideale ochtend. Debbie gaat met het plan naar huis om dit met haar man en kinderen te bespreken. Twee weken later vertelt Debbie vol trots dat de ochtenden heerlijk verlopen. Doordat het zo concreet is, is het gemakkelijk voor een ieder om zich hieraan te houden. Zelfs op de ochtenden dat zij niet thuis is, draaien haar man en kinderen dit programma thuis af.
In de gesprekken kijk ik continu met Debbie naar hoe ze wil dat het wordt. Wat is de gewenste situatie? Wat doet zij dan anders? Hoe reageren anderen hier op? Wat doet zij op haar beurt weer anders? Dit om haar eigen aandeel in de situaties inzichtelijk te maken. Het gevoel zelf iets te kunnen doen aan het veranderen van de situatie wordt hierdoor vergroot. De onmacht neemt af; het vertrouwen groeit. Ook kijken we vooral naar wat wel al lukt en vergroten we deze successen uit. We bespreken wat er de afgelopen tijd is gebeurd. Welke overtuigingen hielden haar toen op de been, maar staan haar nu in de weg om het rustiger aan te doen?
Door de gesprekken heeft Debbie geleerd om zich kwetsbaar op te stellen, hulp te vragen en te accepteren, haar niet-helpende gedachten uit te dagen, de signalen van het overschrijden van haar grenzen te herkennen en hier adequaat op te reageren. Dit doet ze door haar gevoelens, wensen en behoeften uit te spreken naar belangrijke anderen om zich heen. Ze neemt signalen serieus en spreekt zich meer hardop uit. Durft op dingen terug te komen.
Na zes gesprekken geeft Debbie aan weer grip op haar leven te hebben. Ze heeft voor zichzelf helder hoe zij haar werk verder kan gaan opbouwen met hulp van haar leidinggevende en de bedrijfsarts. Ze heeft zicht op haar valkuilen en staat nu meer in verbinding met zichzelf en met haar omgeving. We nemen afscheid.